2002 (Parlophone)
Je begeeft je op glad ijs als je een recensie wil gaan schrijven over een album van Coldplay. De band uit Londen is namelijk immens populair, iedereen heeft er wel een mening over. Ik wil graag m’n licht laten schijnen over “A Rush Of Blood To The Head”, hun tweede album. Niet zozeer om het werkstuk muzikaal te duiden, meer om uit te zoeken wélke aspecten er voor zorgen dat sommige liefhebbers van progressieve rock de band ook weten te omarmen. Een kleine disclaimer: ik haat hokjes.
De vierkoppige band debuteert in 2000 met “Parachutes”, een album dat diep geworteld is in de alternatieve rock van dat moment. Er verschijnen twee singels Yellow en Trouble waarmee de band duidelijk maakt een stuk ambitieuzer te klinken dan soortgelijke groepen als Starsailor en Snow Patrol. Hun veel belovende status wordt geheel ingelost als op 26 augustus 2002 het hier besproken “A Rush of Blood To The Head” verschijnt. Machtig, wat een integer album.
Waarin “A Rush Of Blood To The Head” zich echt onderscheidt van de latere albums is het organische van de muziek, de puurheid van de composities. Je hoort dat alles, zowel in de lengte als in de breedte, dik oké is. Variatie en creativiteit zijn overduidelijk de belangrijkste sleutelwoorden van het album, maar daar blijft het niet bij. Elke keer als ik de elf nummers van het kunstwerk hoor krijg ik naarstig de behoefte m’n prog-vocabulaire aan te spreken. Coldplay maakt hier namelijk zinderende, meeslepende, melancholieke en uitermate expressieve muziek. Hmm, dat is niet tegen dovemansoren gezegd. Al die benamingen komen treffend naar voren in het overtuigende openingsnummer Politik. Het plaveit de weg naar de rest van het album keurig.
Coldplay heeft met Chris Martin een charismatische zanger van de buitencategorie in de gelederen. Met z’n karakteristieke stem (hij zingt met grote toonafstanden) weet hij elk nummer naar zich toe te trekken, z’n diepgravende teksten doen de rest. “A Rush Of Blood To The Head” gaat min of meer over urgentie, over het handelen vanuit je impuls. Daarnaast gaan enkele nummers gewoon over de liefde. Nou ja, gewoon? Het intense In My Place weet me diep te raken en de melancolieke pianobalade The Scientist nog meer. Martin weet elk nummer cachet mee te geven en zorgt daarmee voor een constant betrouwbare omgeving. Zo kan Daylight met z’n slidegitaar heerlijk psychedelisch zijn, Martin maakt het onmiskenbaar Colplay. Een sterk nummer in dat kader is ook het monumentale Clocks dat pas later aan het album werd toegevoegd wat een vertraging van de release opleverde van enkele maanden. We kunnen er blij mee zijn. Verder vallen ook Green Eyes, het gedragen Warning Sign en de Marillion-achtige afsluiter Amsterdam op.
Omdat het m’n doel met deze recensie is om na te gaan welke aspecten er verantwoordelijk zijn voor een opgestoken duim bij sommige prog fans, heb ik de kers op de taart bewaard voor deze laatste alinea. De meeste muziek op “A Rush Of Blood To The Head” krijgt namelijk ondersteuning van een negental strijkers. Nu jij weer.
© Dick van der Heijde 2024

