1972 (Atlantic Records)
“Close To The Edge”, het vijfde album van de Engelse symfonische band Yes, zit op het randje van perfectie, nee het zit eroverheen. De plaat uit 1972 laat in ieder geval een hausse aan creativiteit horen die leidt tot subliem spel en vooral tot muzikale vindingrijkheid. Er moest van elke sessie een opname gemaakt worden anders wisten de muzikanten de volgende dag niet meer welke complexe partijen ze uit hun mouw hadden geschud. Het voordeel dat je als progressieve band hebt is dat de tijdsduur van een compositie nooit een beperking is. De heren Jon Anderson, Bill Bruford, Steve Howe, Chris Squire en Rick Wakeman doen hun ding dan ook in slechts drie tracks, nummers van respectievelijk 18:50, 10:09 en 8:57. Of je een emmer leeg kiept.
Het heilige vuur van het plaatkantvullende titelnummer wordt ontstoken door een avontuurlijk stuk in de lijn van Mahavishnu Orchestra. Na een begin van toetsen, fluitende vogels en stromend water gaat Yes er vol in met The Solid Time Of Change, de eerste van de vier subtitels die deze mega-epic rijk is. Niemand anders dan Bruford kan zo’n ziedend drumritme aan de dag leggen als hij maar ook z’n bandmakkers weten wel raad met hun instrument. Hoor hoe Squire z’n basgitaar laat zwoegen en hoor hoe gedreven Howe bezig is op z’n gitaar , terwijl Wakeman zich een gepaste plaats aanmeet. Het is een gracieuze overrompeling, deze instrumentale opening. Om op deze manier van start te gaan is nogal overweldigend maar Yes schept hiermee wel een precedent voor de toekomst van vele andere bands. Wat volgt is een zangblok en je kan er niet omheen: Anderson is het absolute bindmiddel in deze epic. Op allerlei plaatsen laat hij zinnen en melodieën terugkeren in het nummer zonder daarin songmatig te zijn. In het daaropvolgende Total Mass Retain gaan de handen op elkaar voor zijn enorme geïnspireerdheid. Gedeelten van de tekst zijn gebaseerd op het boek Siddhartha van de Duitse schrijver Herman Hesse en hebben een spirituele inslag met zaken als vicieuze cirkels, voortkabbelende rivieren en boeddhistische filosofieën. In het derde deel, I Get Up I Get Down, zitten enkele passages die de hemel open doen rijten. Het kerkorgel dat Wakeman hier bespeelt klinkt niet alleen magistraal en briljant, ook is het moment van invallen prachtig qua timing. Aanvankelijk, zo las ik op Wikipedia, was het stuk bedoeld voor gitaar en er was dan ook een geniale geest voor nodig om te denken dat het op kerkorgel beter zou klinken. Als overgang naar het bombastische slotdeel laat Wakeman z’n Moog nog even flink ronken. De band komt met een uberlekker slotstuk en dan moet de finale nog komen. Ook vliegt er een heerlijke orgelsolo voorbij. In Seasons Of Man komt alles samen. Het is een heerlijke hoop bombast en Anderson die geheel uit z’n voegen lijkt te barsten.
Na het overweldigende titelnummer is het een welkom stoom afblazen met de twee tracks van de B-kant. Even in een notendop: And You And I is een sfeervol folkgetint nummer met veel 12 snarige akoestische gitaar terwijl Siberian Khatru een op elektrische gitaar-georiënteerde rocker is die niet had misstaan op bijvoorbeeld “The Yes-album”. Beide nummers zijn erg sterk met momenten om te koesteren. Zo bevat And You And I een geweldige ontladende passage als Howe z’n pedal steel start. Op zulke momenten vergeet je alles om je heen en ben je zeer waarschijnlijk helemaal in de ban van de muziek. Siberian Khatru hoeft het niet zozeer van dergelijke passages te hebben. Het is een nummer vol aanstekelijke gitaarpartijen, uitmuntende samenzang en een typisch Yes-comfort dat gecreëerd wordt door o.a. Mellotron en klavecimbel.
“Close To The Edge” is een monumentaal album dat als Klassieker binnen de progressieve rock torenhoog staat. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de plaat regelmatig heruitgegeven is. Voor mij is er echter maar één “Close To The Edge” en dat is de lp die ik als 15-jarige voor m’n verjaardag kreeg. Seasons will pass you by.
© Dick van der Heijde 2023