The Rolling Stones – Black And Blue

1976 (Atlantic Records)

Tracks:
1: Hot Stuff (5:20)
2: Hand Of Fate (4:28)
3: Cherry Oh Baby (3:57)
4: Memory Motel (7:07)
5: Hey Negrita (4:59)
6: Melody (5:47)
7: Fool To Cry (5:03)
8: Crazy Mama (4:34)

Op m’n 59ste ben ik fan geworden van The Rolling Stones, echt waar. Hoewel ik in het pauzelokaal van m’n middelbare school veelvuldig de LP “Black And Blue” heb moeten aanhoren en ze in de jaren 80 tijdens een familie-uitje zelfs live in de Kuip heb bezocht, had ik wel genoeg Stones meegemaakt en het mag dan ook een wonder heten dat ik recentelijk het licht heb gezien. Opeens merkte ik dat ik lag te genieten van de groovy baslijnen die Bill Wyman aan de muziek heeft toegevoegd. Nu ben ik zo iemand die graag z’n cd-collectie uitbreidt en binnen no-time had ik een leuk rijtje Stones bij elkaar. Het beste album dat ze gemaakt hebben vind ik toch echt “Black And Blue”.

De proglombroso in mij was er vrij duidelijk over en vond dat ik een recensie over het album moest schrijven. Bij deze creep.

“Black And Blue” is een iconisch album dat erom smeekt in historisch perspectief te worden gezet. Het album verschijnt op 23 april 1976 nadat anderhalf jaar eerder gitarist Mick Taylor de band had verlaten. Er is in die tijd het nodige gebeurd, opnames in München, audities in Rotterdam, jamsessies met o.a. Jeff Beck en overdubs in Montreux. Het resultaat mag er dan ook zijn want “Black And Blue” is vooral een weelderig album.

In acht nummers valt te horen hoe The Stones hun eigen bandgeluid weten te vermengen met elementen funk, reggea en zelfs disco. Weliswaar zijn dat stijlen om niet bepaald enthousiast over te zijn maar in combinatie met de expressieve rock en blues van de band zelf levert dat een aanstekelijk eclectisch album op. Het kwartje moest even vallen, dat wel. Uiteindelijk wil ik Jagger en consorten roemen voor het feit dat ze met “Black And Blue” buiten hun comfort zone hebben willen denken. Best een progressieve gedachte.

Een blik op het lijstje van de meewerkende artiesten maakt duidelijk dat er nogal wat verschillende gastbijdragen zijn. Een aantal wil ik toch even toelichten. Uit de audities voor een nieuwe gitarist zijn de verrichtingen van drie personen daadwerkelijk op het album terechtgekomen: Harvey Mandel, Wayne Perkins en Ronnie Wood. Naast uiteraard Keith Richard die het grootste deel van de gitaarpartijen voor zijn rekening neemt, zijn deze heren toch ook regelmatig te horen.

Het album opent met de slepende funk van Hot Stuff en direct word je gegrepen door het aanstekelijke baswerk van Bill Wyman en de vrij eenvoudige drums van Charlie Watts. Het is onbegrijpelijk dat ik daar al die jaren niet ontvankelijk voor ben geweest. Ik denk dat er net als ik vele muziekliefhebbers zijn die hun focus teveel op een bepaald genre hebben liggen en daardoor andere muziek buitengesloten houden. Ik kan in ieder geval ook genieten van de vinnige slagjes in Hot Stuff en ook de krioelende leadgitaar valt me op. Hot Stuff zet de deur naar de rest van het album wagenwijd open.

Zo komt een nummer als Hand Of Fate met z’n rockende riffs goed op me over. Ook hier ligt weer zo’n smakelijke basis aan het nummer ten grondslag. Het daaropvolgende reggea-getinte Cherry Oh Baby is wat mij betreft het minste nummer van de plaat. Wel past deze cover van Eric Donaldson qua zonnigheid met z’n orgelakkoorden goed in het geheel. Na dit matige nummer bezorgt de band ons het buitengewoon fraaie Memory Motel, een ballad van meer dan zeven minuten. Het is het enige nummer waarop Keith Richard geen gitaar speelt en de klus overlaat aan Wayne Perkins op akoestische gitaar en Harvey Mandel op de elektrische.

De B-kant bevat een aantal gelijkwaardige nummers. Zo heeft Hey Negrita dezelfde aanstekelijkheid als Hot Stuff en rockt Crazy Mama net zo lekker door als Hand Of Fate. Waar ik altijd naar uitkijk op het album is Fool To Cry, een prachtige ballad die mooi ondersteund wordt door elektrische piano. Melody is een jazzbluessong die geïnspireerd is door pianist Billy Preston, de man die er in dit donkerekroegnummer lustig op los pingelt. Tegen het eind duikt er nog een blazersarrangement op. Het geeft in ieder geval een serieuze noot aan dit jolige nummer.

Albums waar een paar geweldige nummers op staan worden door mij gekoesterd. “Black And Blue” vormt daarop geen uitzondering, echt waar.

Bezetting:
Mick Jagger: leadzang, achtergrondzang (1,3,4), percussie (1), piano (4), elektrische piano (7), elektrische gitaar (8)
Keith Richard: elektrische gitaar (1-3,5-8), achtergrondzang (1-5,8), elektrische piano (4), basgitaar (8), piano (8), co-leadzang (4)
Bill Wyman: basgitaar (1-7), percussie (1)
Charlie Watts: drums, percussie (1)
—————–
Met medewerking van:
Billy Preston: piano (1,2,5,6,8), orgel (5,6), piano, elektrische piano, synthesizer (4), percussie (6), achtergrondzang (1,4-6)
Nicky Hopkins: piano (7), synthesizer (7), orgel (3)
Harvey Mandel: elektrische gitaar (1,4)
Wayne Perkins: elektrische gitaar (2,7), akoestische gitaar (4)
Ronnie Wood: elektrische gitaar (3,5,8), achtergrondzang (1,2,4,5,8)
Ollie E. Brown: percussie (1-3,5,8)
Ian Stewart: percussie (1)
Arif Mardin: blazersarrangement (6)

© Dick van der Heijde 2023