Southern Empire – Civilisation

2018 (Giant Electric Pea)

Tracks:
1: Goliath’s Moon (9:12)
2: Cries For The Lonely (19:13)
3: Crossroads (29:15)
4: Innocence & Fortune (10:22)

Wat kan muziek toch een impact hebben. Soms weet ik het oosten niet meer uit het westen, laat staan het noorden uit het zuiden. Elke keer als ik luister naar “Civilisation”, het tweede album van de Australische progband Southern Empire, raak ik helemaal gedesoriënteerd. Waar ben ik?

De realiteit zegt me dat ik in m’n comfortabele woonkamer ben, ik waan me echter in een rijkelijk begroeid gebied dat onmetelijk groot is en waar de stevige neo-prog in alle toonaarden regeert. In dit landschap is het een bloemrijke aaneenschakeling van boeiende, volvette solo’s op gitaar en toetsen, brede samenzang, gaaf basspel, daverend drumwerk en warme, aangename zang. Deze Kansas- en Dream Theater-achtige muziek klinkt dan ook zoals Australië als land op me overkomt.

Het uiteenvallen in 2014 van de neo-progband Unitopia heeft geresulteerd in twee fraaie nieuwe bands die inmiddels al flink ingeburgerd zijn. Zo heeft Mark Trueack het prachtige project United Progressive Fraturnity (UPF) in het leven geroepen. Hierin verklankt de zanger samen met tientallen andere muzikanten van over de gehele wereld de schoonheid, het kwetsbare en ons kapotmakend gedrag van moeder aarde. Toetsenist Sean Timms daarentegen heeft het dichter bij huis gezocht en de band Southern Empire opgericht. In 2016 verscheen hun titelloze debuutalbum en in een ongewijzigde line-up werd twee jaar later het hier besproken “Civilisation” uitgebracht. Ga er maar eens goed voor zitten. U gaat gekluisterd worden maat, zeventig minuten lang.

Verantwoordelijk hiervoor zijn slechts vier nummers die respectievelijk 9:12, 19:13, 29:15 en 10:22 duren. Globale beluistering van het album maakt twee dingen duidelijk, zaken die van elk nummer een smakelijke attractie maken. Ik heb het dan over de enorme virtuositeit van een ieder en over de fantastische manier van componeren waarbij de onderdelen zo vloeiend in elkaar overgaan dat je soms bijna een vergrootglas nodig hebt om het waar te kunnen nemen. Soms ook niet natuurlijk.

Het eerste nummer Goliath’s Moon is grotendeels gebaseerd op een pakkende AOR-song die fraai afgewisseld wordt met onder andere een jazzy piano. De slotminuut met z’n wervelende drums is zo sterk dat ik het wil nomineren als hoogtepunt van het album. Echt eerlijk is dat niet meneer de directeur.

In het daaropvolgende Cries For The Lonely staan 74 solo’s te trappelen om er met die eer vandoor te gaan. Toch zijn het niet alleen de tonale hartenkreten die geroemd moeten worden, het is de context waarin ze plaatsvinden. Er is een geweldig intro met een dito vioolsolo, er zijn smaakvolle interventies van viool en gitaar, de invullingen van basgitaar en drums zijn bovengemiddeld en de expressieve zang van Danny Lopresto is ook al van de buitencategorie. Southern Empire laat met dit nummer horen een dwingelandje te zijn van de goede smaak. Cries For The Lonely duurt weliswaar ruim een kwartier. Vergis je niet, dit is schoonheid voor het leven.

Met Crossroads gaat de band lustig door met het neerzetten van kwaliteitsmuziek. Het is ongekend hoe groot de boeifactor is. Dit nummer staat namelijk ook al op het debuutalbum van UPF maar door het speciale Southern Empire-sausje heb je nu twee te gekke versies tot je beschikking. De giga-epic is trouwens in de Unitopia-tijd geschreven door Trueack en Timms, vandaar deze twee versies. De finale van het nummer is zo noemenswaardig, er is geen ontkomen aan. Als je net als ik liefhebber bent van gedragen muziek dan is dit je moment. Zanger Danny Lopresto brengt dit Neal Morse-achtige stuk met precies de juiste grandeur en timing. Grandioooos.

Het sluitstuk van het album is Innocence & Fortune, wederom een fraai staaltje tonensmederij. Southern Empire maakt ambachtelijke muziek. Je ziet de mens zo achter z’n instrument staan (of zitten).

Southern Empire heeft met “Civilisation” een errug sterk album gemaakt in het veld van de stevige neo-prog. De muziek ligt niet in het oosten, niet in het westen, het noorden en ook niet in het zuiden. Southern Empire heeft namelijk precies in de roos geschoten.

Bezetting:
Cam Blokland: elektrische en akoestische gitaar, mandoline, achtergrondzang
Brody Green: drums, handpercussie, achtergrondzang
Danny Lopresto: leadzang, achtergrondzang, elektrische en akoestische gitaar
Jez Martin: gefrette en fretloze basgitaar, bugel, achtergrondzang
Sean Timms: toetsen, elektrische gitaar, lap steelgitaar, handpercussie, achtergrondzang
—————–
Met medewerking van:
Marek Arnold: saxofoon
James Capatch: saxofoon, dwarsfluit
Steve Unruth: viool, dwarsfluit

© Dick van der Heijde 2022