Rush – Signals

1982 (Mercury Records)

Tracks:
1: Subdivisions (5:33)
2: The Analog Kid (4:46)
3: Chemistry (4:56)
4: Digital Man (6:20)
5: The Weapon (6:22)
6: New World Man (3:41)
7: Losing It (4:51)
8: Countdown (5:49)

Met titels als The Analog Kid, Chemistry, Digital Man, New World Man en Countdown scheppen de heren Rush in 1982 een technologische wereld op het album “Signals”. Hier regeren de toetsen. Geddy Lee speelt warme, alles vullende klanken, veelal akkoorden en een enkele sololijn. Dit gebeurt onder invloed van de grote golf synthi-popbandjes die op dat moment de muziekwereld overspoelt, vooropgesteld natuurlijk dat Rush veel meer diepgang heeft dan welk bandje uit die stroming dan ook. Het gevolg van deze coup is dat het krachtige gitaargeluid heeft moeten wijken. De verticale gelaagdheid daarvan, zoals die op eerdere albums te horen is, heeft hier plaats gemaakt voor een zweverige horizontale benadering. Het effectmatige spel van Alex Lifeson is er niet minder attractief om. Luister maar eens naar zijn lekkere solo in Chemistry. Het getuigt van progressieve lef dat de band de bakens heeft verzet en niet is blijven steken in het succesvolle geluid uit de jaren 70. Het maakt “Signals” een triviaal album met materiaal dat ook nog eens toegankelijk is. Echter, materiaal van Rush dat beladen is met zóveel sfeer, dat zó gedreven uit de boxen komt en dat zó tot de verbeelding spreekt, kan bij mij weinig verkeerd doen.

Centraal op “Signals” staat de blik van een wat dromerige jongen op de wereld tegen de achtergrond van de buitenwijk waarin hij leeft en omdat hij bijna volwassen is, is dit de laatste keer dat de hoofdpersoon in de teksten als jongen wordt neergezet. Terwijl het ene deurtje dicht gaat, gaat het andere juist wagenwijd open.

Door eerdergenoemde diepgang en warmte vind ik dit een vrij tijdloos product. Ondanks dat de acht nummers alle rond de vijf minuten klokken en een couplet-refreinstructuur bezitten, bieden ze geenszins de simpele flierefluitmuziek die de jaren ’80 zo kenmerkt. Wederom laten de professor van de drums en z’n twee collega’s de wereld een poepje ruiken door ogenschijnlijk eenvoudige muziek op alle fronten te voorzien van vernuft, inventiviteit en raffinement. De openingsnummers Subdivisions en The Analog Kid spreken wat dat betreft boekdelen. Zelden heb ik me na slechts tien minuten al zo laten inpakken. De drums in Subdivisions dragen met hun accenten, breaks, roffels en tegenritmes bij aan de compositorische vindingrijkheid en geven de cadans van dit nummer cachet, evenals de vloeiende toetsensolo’s waarover je kunt strijden of dit nu solo’s dan wel thema’s zijn. Steeds wordt mijn aandacht getrokken door dat geweldige basloopje tussen couplet en refrein. The Analog Kid is gezegend met twee totaal verschillende tempi, een vlotte tweekwarts met synchrone bas- en gitaarloopjes en een bedaarde vierkwarts die het nummer zijn ontroering geeft. Geddy Lee zingt: ‘You move me, you move me’. Nou reken maar!

Net als voorganger “Moving Pictures” kent ook “Signals” de nodige integratie met bijvoorbeeld de reggae van The Police. Dit komt duidelijk naar voren in Digital Man en het up-tempo New World Man waarbij aangetekend dat het hier wel alleen bij integratie blijft. Een nummer dat een beetje teveel de popkant uit lijkt te gaan is The Weapon. De pulserende bas en synth in het intro doen absoluut denken aan Fade To Grey van Visage, het hobbyproject van enkele Ultravox-leden, maar al snel doen de typische Rushkenmerken hun intrede en wat volgt is een vrij donker nummer. Het instrumentale gedeelte, dat uitmondt in een herhaling van de pulserende intro,
is erg geslaagd te noemen, vooral dankzij die superstrakke roffels van Neil Peart.

Losing It kan gemakkelijk als hoogtepunt van het album worden aangemerkt, tenminste… als je van ballades houdt. Ik vind het in ieder geval fenomenaal. Het wemelt er van de vreemde maatsoorten en het heeft een zinderende elektrische vioolsolo die het bloed doet stollen. Dit nummer is volstrekt uniek en enig in zijn soort in de catalogus van Rush en ook nooit meer door de band overtroffen. Geluidseffecten doorspekken het indrukwekkende Countdown waar een raket de ruimte in wordt geschoten. De stemmen van de NASA rondom deze lancering geven het nummer een euforische sfeer, waardoor “Signals” met een positieve toon eindigt. Ondertussen speelt de band lekker door met hoekige gitaar, gedreven bas, drums en triomfantelijke toetsenriedels.

“Signals” is het werk van een band die de geest nog heeft. “Grace Under Pressure” en “Power Windows” zijn goede opvolgers vind ik en toch ontbreekt het ze aan warmte. Ik mis de gloed die “Signals” – of in ieder geval een aantal nummers ervan – in mijn ogen echt geweldig maakt. De toevoeging ‘in mijn ogen’ is niet voor niks, want als er één album is waar de meningen over verdeeld zijn, dan is het “Signals” wel.

Bezetting:
Geddy Lee: basgitaar, synthesizers, zang
Alex Lifeson: elektrische en akoestische gitaar, Taurus baspedalen
Neil Peart: drums, percussie
——————–
Met medewerking van:
Ben Mink: elektrische viool (7)

Deze recensie verscheen eerder op Progwereld.

© Dick van der Heijde 2022