
Feitelijk is “From Genesis To Revelation” uit 1969 het debuutalbum van de Britse band Genesis, gevoelsmatig echter ligt dat toch een beetje anders. Met “Trespass” is de band een jaar later namelijk gaan pionieren binnen het op dat moment redelijk jonge genre van de progressieve rock. Bands als The Moody Blues, King Crimson en Van Der Graaf Generator gingen de band met hun complex gestructureerde muziek voor. Het elan bij de jonkies van Genesis was groot, wat wil je: nieuw platenlabel, nieuwe manager, nieuwe producer, nieuwe drummer, nieuwe hoesontwerper en een aantal nieuw aangeschafte instrumenten. Zo kon het gebeuren dat gedurende de maanden juni en juli van 1970 de band in de Trident Studio te London zat om hun tweede album “Trespass” op te nemen. Voor velen is de vlieger toen pas echt gaan vliegen.
Hoewel het bandgeluid zich op latere albums nog zal uitkristalliseren, heeft de band al op “Trespass” die typische Genesis-sfeer. De zes nummers zijn dan ook stuk voor stuk pastorale pareltjes die een organiek hebben die constant boeit. We horen een soepel heen en weer gaan van akoestische 12-snarige gitaren, dampende orgelakkoorden, heerlijk spel op de elektrische gitaar, hemelse partijen dwarsfluit, een gedreven ritmesectie broeierige zanglijnen van een grandioze Peter Gabriel en nog veel meer. “Trespass” is een voorschot op de toekomst, een album dat je meeneemt naar een land waar de Mellotron regeert, waar de elektrische gitaar zo groen is als de minister van landbouw en waar de vele samenzang de saamhorigheid van het volk vertegenwoordigt. Daar komt bij dat alles een fraai arrangement heeft. Af en toe is de piano buitengewoon welkom en ook cello, accordeon, dulcimer en de nodige percussie dragen bij aan de intense sfeer van het album. Wat een mooie gloed straalt er van “Trespass” af.
De eerste vijf nummers, meer dan anderhalve LP-kant, hebben iets gemeenschappelijks met hun melancholieke rondheid, terwijl het afsluitende The Knife met z’n pittige momenten juist te omschrijven valt als vierkant. Ik druk me bewust wat vaag uit aangezien “Trespass” als geheel vooral hemels en mysterieus op me over komt.
Dat gevoel is al nadrukkelijk aanwezig als je de prachtige, tot de verbeelding sprekende hoes bekijkt. Zeker op LP-formaat is deze door Paul Whitehead getekende creatie een feest voor het oog, temeer daar er allerlei verwijzingen naar de songteksten op te vinden zijn. Het mes dat het canvas kapot snijdt is een briljante vondst, aangezien later toen de hoes eigenlijk al klaar was, het nummer The Knife pas aan de tracklist werd toegevoegd en er dus een mes bijgetekend moest worden.
“Trespass” heeft mij altijd het gevoel gegeven alsof er iemand stiekem mee zat te gluren. Ik denk dat dat komt door de eerste maten van opener Looking For Someone. Te horen valt een tamelijk wanhopige Gabriel tegen een achtergrond van gestrekte orgelakkoorden en wulpse loopjes. Ik was direct verkocht en kan al een half mensenleven lang meer dan zeven minuten genieten van een nummer dat een grote verzameling breaks lijkt. Wat een geweldig samenspel. Halverwege komen er wat rollende ritmes naar voren en gaat Tony Banks galopperend over z’n orgel, iets dat later uit zal groeien tot zijn trademark. Genesis weet in het daaropvolgende White Mountain een mooie afwisseling te bewerkstelligen van enerzijds barokke passages waar de akoestische gitaren statig tingelen en anderzijds up-tempo refreinen. Fraai is het hoe Gabriel zich hier vocaal een weg door baant. Het nummer sluit sfeervol af met een neuriënd stuk dat op mij een Russische indruk maakt. Ook het nummer Vision Of Angels blinkt weer uit in sfeer. De compositie dateert al uit de tijd van “From Genesis To Revelation”, niet dat je dat er aan afhoort trouwens. Het stoelt op aanstekelijk pianospel en kent machtige maten met een aanzwellend bandgeluid.
In m’n jeugd heb ik regelmatig het wereldrecord plaatomdraaien gevestigd want na drie nummers moet en zal je er nog meer beluisteren.
Met de nummers Stagnation, Dusk en The Knife zal je niks tekort komen wat dat betreft. Hier spreekt een ervaringsdeskundige. Het epische Stagnation vertelt het verhaal van een man die besloten heeft onder de grond te gaan leven. Het nummer begint met akoestische gitaren, vervolgens trekt Banks een subtiel orgelregister open waarmee hij een wat merkwaardige melodie speelt welke ontaardt in een heerlijke solo. Als het nummer vordert, komt er steeds meer ritme en melodie in. Op de een of andere manier wilde het nummer vroeger niet zo bij me aanslaan, nu des temeer. Met het drumloze Dusk zet Genesis een aardig stukje folk inclusief dwarsfluit neer. Het zet de deur open naar een ongekend gave finale. The Knife is een heerlijk wervelend nummer dat de meest stevige passages kent die Genesis ooit heeft voortgebracht. Het nummer is uitgegroeid tot een klassieker van jewelste en dat is logisch als je hoort hoe bevlogen iedereen staat te spelen. Anthony Phillips spant de kroon met z’n vurige gitaarspel en ook Peter Gabriel levert een lawine aan woorden af die elk mens zou doen laten stotteren.
Het is allemaal zo grandioos goed op “Trespass”. Het feit dat John Mayhew en Anthony Phillips op het volgende album niet meer van de partij zijn en vervangen werden door respectievelijk Phil Collins en Steve Hackett maakt “Trespass” tot een even opmerkelijk als essentieel album in de Genesisdiscografie. Ik kan me geen leven voorstellen zonder dit werkstuk.
© Dick van der Heijde 2022