

Espíritu is een Argentijnse band met een bestaansgeschiedenis om van te duizelen. Het gezelschap ziet onder aanvoering van gitarist Osvaldo Favrot officieel in 1972 het levenslicht, hoewel Espíritu eigenlijk een voortvloeisel is van een eerdere band. De band gaat in 1977 ter ziele. In de jaren 80 herhaalt zich dat patroon en ook na de eeuwwisseling blaast Favrot de band weer nieuw leven in. Gedurende al deze periodes is het een komen en gaan geweest van bandleden, behalve oerlid Favrot zelf, die was er altijd bij.
Er zijn indertijd vijf studioalbums uitgebracht, evenals enkele liveplaten. Het hier besproken “Fronteras Mágicas” is de laatste studiovrucht van de band en dat is op zich wel jammer, aangezien de verrichtingen van een ieder anno 2003 beslist naar meer smaken.
Het opmerkelijke aan “Fronteras Mágicas” is, dat het album als je kijkt naar het proggehalte, beduidend lager scoort dan voorgangers als “Crísalida” (1975) en “Libre Y Natural”(1976), maar toch als eindwinnaar uit de bus komt naar mijn idee. Espíritu weet op “Fronteras Mágicas” namelijk een smakelijke mix neer te zetten van hartstochtelijke pop en Pink Floyd-achtige prog, muziek met een goed gedoseerde hoeveelheid theatraliteit die altijd creatief en virtuoos is.
Zo is het eerste nummer Polarians direct al een bijzonderheid. Het komt in eerste instantie wat saai over, totdat je in de ban raakt van het heerlijk stuwende baswerk van Federico Favrot (de zoon van…). Terwijl de drums stoïcijns hun gang gaan en de elektrische gitaar voor een soepele doorstroming zorgt, horen we een nummer dat over komt alsof alleen de achtergrondzang in is gemixt. Het klinkt niet verkeerd overigens. Het fonkelende Sin Fronteras mag dankzij het goed doorbloede gitaarspel, dat veel doet denken aan de verrichtingen van Andy Glass bij Solstice, gelden als een zeer geslaagde ballad. Ook het grote bereik van zanger Pablo Guglielmino laat dit nummer boven zichzelf uitstijgen. Una Palabra is ook een vermakelijk nummer, niet zozeer in muzikaal opzicht maar omdat er een 24-karaats mama appelsapje in zit. Het gaat om het refrein waar in de zang regelmatig de zin ‘kè toch zo’n kyste an die oor’ valt te horen.
Voor zover ik weet zijn er in de prog geen mama appelsapjes. Verder kent dit nummer nog een prima passage met lekkere solo’s op de Moog en gitaar. Espíritu laat het nergens afweten en weet de variatie dusdanig in het geheel te verweven dat het eindresultaat een homogeen album is.
Zo is Para El een fraai stukje Steve Howe-achtig akoestisch gitaarwerk en kent het vlotte Nada Que Decirte een bruisende orgelsolo. Het nagenoeg instrumentale Frio heeft naast de gewone partijen bas en drums, elektronische drums en Chapman stick in het arrangement. Hierdoor is Frio een buitengewoon aanstekelijk nummer, temeer daar de gitaar er zo ongelooflijk gaaf klinkt.
Ook hoog op de variatieladder staat het toetsennummer Caleidoscopios, de snoepwinkel van klavierridder Ernesto Romeo. Het is een fraai staaltje vakmanschap van een muzikant die elk nummer weet te geven wat het nodig heeft. Ook gitarist Osvaldo Favrot is een weldoener wat dat betreft. In Psicosis 2002 brengt hij een welkom kruidnageltje aan in het intro waar hij met King Crimson-achtige akkoorden komt. Het mooiste heeft de band uiteraard voor het laatst bewaard. Een prachtig thema op de vleugel wordt gedurende ruim zes minuten schitterend opgebouwd waarbij vooral de hoornachtige synthesizerklanken opvallen. Als kers op de taart start Osvaldo Favrot zijn gitaar voor een weergaloze solo.
Voor mij is “Fronteras Mágicas” een album waar alles in zit wat ik leuk vind aan muziek. Zaken als melodie, vakmanschap, hartstocht en pakkende maar net zo goed eigenzinnige structuren zijn hier schering en inslag. It’s up to you.
© Dick van der Heijde 2022