1989 (Arista Records)
Albums uit de jaren 80 hebben vaak de naam een kind van z’n tijd te zijn. Een technocratisch bandgeluid is daar niet zelden de oorzaak van. Ik kan er niet echt mee zitten vooral omdat dergelijke albums als je er naar luistert een trip door memory lane bewerkstelligen. Zo brengt het uit 1989 stammende “Anderson Bruford Wakeman Howe”, het gelijknamige album van de band die zich geen Yes mocht noemen, me altijd terug naar de tijd dat ik met m’n vriendin samenwoonde in ons portiekflatje.
Hoewel ik het album indertijd vaak draaide, is het toch een beetje in de vergetelheid geraakt bij mij. Omdat ik in het kader van deze recensie het album weer regelmatig laat ronddraaien in m’n cd-speler, valt eigenlijk op dat alles zo wonderschoon is neergezet.
Jon Anderson zingt in elke kleur die je maar wilt, van teder roze via hartstochtelijk rood naar zonnig geel en knalblauw. Luister naar hoe gedreven hij het in vier delen opgesplitste Quartet brengt. Ik vind zijn prestaties op dit album sowieso bovengemiddeld goed en dat is logisch want aanvankelijk zou het een solo album van hem worden. Ook gitarist Steve Howe stijgt soms boven zichzelf uit. Waar hij z’n lyrische loopjes keer op keer vandaan haalt is mij al jaren een raadsel. Subtiel slingert hij ook deze keer z’n partijen weer door de muziek heen. Ook de kwaliteiten van toetsenist Rick Wakeman zijn weer skyhigh. Zijn pianospel is beeldschoon en aangezien veel tracks op het album pianogerichte passages kennen is Wakeman de man. Ook zijn synthloopjes en aanvullende brassgeluiden zijn weer dik in orde hoewel ze soms wel wat gedateerd overkomen. Toch schaadt dat een nummer als Order Of The Universe niet. Dit is de band op z’n stevigst en dat staat ze goed.
Aan Bill Bruford de taak om het op dit album allemaal bij elkaar te houden met zijn drums. Dat dit de ideale muziek is voor zijn karakteristieke spel behoeft geen betoog. Wat een menneke. Zoals hij opener Themes omlijst en het daarna laat swingen is zo eigen. De baspartijen worden verzorgd door Tony Levin, een betere keuze hadden ze niet kunnen maken. Hij past namelijk perfect in het plaatje.
Het album telt negen goedgevarieerde nummers, drie epics van rond de tien minuten en zes kortere nummers daaromheen. Dat we het hier niet over een complex album als “Close To The Edge” hebben is wel duidelijk maar je kan goed horen dat hier nagenoeg dezelfde muzikanten aan het werk zijn. In Brother Of Mine komt dit nog het beste naar voren, mooie melodieën, geweldige zang en een zalige gitaarsolo aan het eind van het tweede deel.
Van de overige nummers zorgen het vurige Fist Of Fire, het etnisch klinkende Birthright en de Jon And Vangelis-achtige nummers The Meeting en Let’s Pretend voor een geolied geheel. Het met een Caraïbisch ritme opgesierde Teakbois is een dusdanig vreemde eend in de bijt dat velen het zullen wegzappen. Hoewel het nummer ruim dertig jaar de tijd heeft gehad om bij mij te rijpen, heb ik alleen een tikkeltje meer waardering gekregen voor het tweede gedeelte. Ach, iedereen maakt wel eens een vergissing.
“Anderson Bruford Wakeman Howe” is een fraai album dat precies op de juiste tijd gemaakt is. Wat is het toch fijn dat er in het verleden goede daden zijn verricht!
© Dick van der Heijde 2022